Terwijl grote delen van de wereld in 1968 in staat van oproer verkeerden, was een revolutie het laatste wat speelde bij Volvo in Gotenburg, Zweden. Daar werd immers hard gewerkt aan de introductie van het nieuwe prestigemodel, de Volvo 164.
Het idee om een iets groter, exclusiever model te introduceren, bestond al langer bij Volvo. In de late jaren vijftig waren er plannen voor een grote, luxueuze Volvo met een V8-motor en een indrukwekkende, verticale grille. Maar dat project werd in 1960 afgeblazen toen marktonderzoek leerde dat compacte auto’s de toekomst hadden, vooral in de Verenigde Staten.
De introductie van de 140-serie in 1966 was echter aanleiding voor het idee om een zescilinder lijnmotor in de nieuw ontworpen carrosserie te monteren. Daarmee kon Volvo het prestige van een grote motor combineren met de compacte afmetingen van het nieuwe model. Volvo was ervan overtuigd dat dat precies was wat klanten wilden.
Chief Designer Jan Wilsgaard gebruikte het onderstel van de nieuwe 140-serie en combineerde dat met het front van Project 358 uit de jaren vijftig. Op de diagonale lijn van de grille kreeg het merklogo weer een prominente positie, net als op de eerste Volvo, de ÖV4 ofwel Jakob uit 1927. En net als tegenwoordig te zien is op alle Volvo’s.
Wilsgaard verlengde het onderstel van de 140 met tien centimeter, zodat de auto een langere neus kreeg. Dat was nodig om ruimte te bieden aan de nieuw ontwikkelde zescilinder lijnmotor. Die had het typenummer B30, een inhoud van drie liter en een vermogen van 107 kW (145 pk) dankzij de montage van twee Zenith-Stromberg-carburateurs.
Het persbericht van augustus 1968 meldde trots dat de Duitse ZF-transmissie van het ‘remote control’-type was, wat wil zeggen dat de relatief korte versnellingshendel op de transmissietunnel stond, vlak bij de bestuurder.
De Volvo 164 was veel luxueuzer uitgerust dan de 140, met dikke wollen bekleding op de zitplaatsen, stoffen vloerbekleding en een achterbank die voor twéé personen was gevormd, met een neerklapbare armsteun in het midden.
Na het eerste productiejaar werd de 164 standaard uitgerust met lederen interieurbekleding, hoofdsteunen en geïntegreerde halogeen schijnwerpers. In de Verenigde Staten was de Volvo 164 bovendien uitgerust met elektrisch bedienbare zijruiten, een dito schuifdak, airconditioning en getinte ruiten.
In de test van het Amerikaanse autoblad Car & Driver van juli 1969 werden lezers getrakteerd op een beschrijving van de mensen die de Volvo zouden aanschaffen: “Volvo hoopt kopers af te snoepen van Buick, Oldsmobile en Mercedes-Benz en dat lukt ook. Volvo’s nieuwe klanten zijn zelfstandigen – artsen, advocaten, tandartsen… mensen die zich iets aparts kunnen veroorloven.” In een Amerikaanse advertentie voor de 164 gebruikte Volvo de kop The Luxury Car That Shows You Have More Than Money (‘De luxueuze auto die laat zien dat u meer dan geld hebt’).
Volvo verbeterde de 164 voortdurend verder en voegde zaken toe als elektronische brandstofinspuiting (vanaf modeljaar 1972). Het laatste productiejaar was 1975 en alle exemplaren van de 164 die het dat jaar produceerde, exporteerde Volvo naar de Verenigde Staten. Intussen had Volvo de opvolger van de 164, de Volvo 264, al in productie genomen.
5 minder bekende feiten over de Volvo 164: